dinsdag 1 juli 2014

Voorspel:

Ergens in februari, telefoon van Dirk: er moet dringend afgesproken worden want zijn hoofd zit vol zeilplannen die kanalisatie zoeken. Is mailen naar Cees niet de meest realistische optie?  Cees antwoordt zo goed als onmiddellijk en voor Dirk is duidelijk dat hij enkel weg wil tussen de Belgische Moeder der Verkiezingen en het Walhalla der voetbalfanaten: het WK in Brazilië. We zullen de omgeving van Ayamonte verkennen.


3 juni 2014: Brugge (B) - Faro (P)

Voor 5 euro brengt Flibco mij vanuit Brugge en Dirk vanuit Gent naar Brussel-South en voor een tientje meer Ryanair ons van daar naar Faro. Al ooit op de eerste rij in een vliegtuig gezeten? Wij nu wel.

Zoals afgesproken staat Cees ons op te wachten bij de uitgang. Een eerste shock: hij is nog 10 cm groter dan ik! Dit maakt van ons een merkwaardig gezelschap: we zijn alle drie ongeveer even zwaar, alleen de lengte verschilt en neemt af met de leeftijd.

De bagage in Cees blauwe Jeep gedeponeerd rijden we via landelijke Algaverse wegen naar Faro. Onderweg maakt Cees ons het verschil duidelijk tussen het armere Portugal, met zijn veel braakliggende gronden, en het rijkere Spanje, waar de crisis vooral in de bouwsector heeft toegeslagen, zodat spooksteden zijn ontstaan, waar nu niemand weet wat mee gedaan.

Ik maak kennis met `de Boekanier`: de opstap is hoog, het afdalen in de kajuit lang, wat resulteert in een leuke stahoogte. Een 1,92 meterer als ik weet dit zeer te appreciëren. Dat ik mij kan uitstrekken in het mij toegewezen bed in de boeg is een ongeziene luxe.

Welkomsgeschenken worden uitgewisseld: een fles Brugse Zot Grand Cru en Dirk zorgt voor heuse blauwe Boekanierspolo`s. Geüniformeerd trekken we als een hecht team naar een prima visrestaurant en met een smaakpapillen strelende tong op ons bord kan er niets nog mis gaan.


4 juni: Ayamomte – Mazagón

Onverhoopt zalig geslapen. Wanneer ik stemmen hoor, maakt mijn solidariteitsgeweten me duidelijk dat het tijd is om op te staan. Ik vind enkel Cees. Dirk doet zijn zelfopgelegde Benjaminsplicht: ons voorzien van vers brood. Achteraf blijkt dat hij hiertoe half Ayamonte heeft mogen doorkruisen.

De matige voor ons ruime noordenwind maakt dat we met een behoorlijke snelheid de kustlijn kunnen volgen. Arme Cees, nog maar net met een mastworp op de giek en een vernuftige schoot via de boeg het grootzeil gebulletalied, ziet hij zich verplicht, door de niet aflatende opmerkingen van Dirk over een flapperende genua, ja zelfs genoodzaakt deze uit te bomen. Onze boom lijkt door lengte en gewicht een echte boom, maar Cees weet hem zo te manoeuvreren, dat de genua inderdaad strakker staat. Tot 10 minuten later de wind krimpt en aanzwelt,... Boom terug naar binnen. Veel gesleur voor weinig. Maar niet getreurd: 5 Bft met halve wind maakt van onze eerste dag een zeilfeest.

Op zee ontwaren we de eerste dolfijnen, maar nog meer ‘vlaggetjes’. ‘Vlaggetjes’ is voor ons het codewoord voor kleine boeien, meestal met een stokje op en op dat stokje bontgekleurde vlaggetjes. Cees draagt ons op niets hiervan te raken. Deze vlaggetjes zullen de rest van onze tocht kruiden. We weten dat hier vissers aan het werk zijn, maar de aanwezigheid van de vlaggetjes maakt van de zee een heus sportterrein. Er zijn Zweedse vlaggetjes: blauw-geel-blauw, Belgische vlaggetjes: zwart-geel-rood, Franse vlaggetjes: blauw-wit-rood, de groenen doen uiteraard ook mee,... je kan het zo gek niet bedenken,... Soms staat zo’n ‘vlaggetje’ eenzaam solo te wezen, maar meestal liggen ze er in rijtjes van vier, zes, acht, tien, ... Ons noopt het tot een training slalomzeilen waarbij een boei raken afgestraft worden met vasthangen en een sleper bellen die ons dan moet komen redden voor 500 euro. ( conform blog Zeiltocht Ayamonte) Gelukkig houden we de concentratie hoog en mogen de slepers aan de kade blijven.

Voor wie na ons deze wateren aandoet: wat op de kaart gemarkeerd staat als een boei is een bijzonder groot geel object waarvan we de functie niet hebben kunnen achterhalen. De verwarring die deze onduidelijkheid met zich meebrengt, noopt ons tot enkele bijkomende gijpen. De nieuwbakken bemanning wordt er enkel getrainder door.

De jachthaven is een zusterjachthaven van deze in Ayamonte. In navolging met de gebruiken in zijn Nederlandse haven, gaat Cees uit van een warm welkom. Dit is helemaal mis: tot zijn grote ergernis is zijn boot voor hen een ‘vreemde’ boot: alle administratie moet worden doorlopen en hij moet de volle pot betalen.

De douches verdienen even aandacht: ze voldoen aan het essentiële: er is water, veel, en het is warm, heel. Maar als je de koudwaterkraan opendraait, begint heel de zaak te schudden en te beven en komt er van achter een wand een overdonderend lawaai. Wij hebben meer nodig om uit ons lood geslagen te zijn en komen al bij al netjes buiten.

Als jongsocialist is Dirk nog op kamp geweest in deze regio en hij herinnert zich Mazagón als een ‘wereldcentrum’.

 Nu de crisis moet in de regio flink zijn toegeslagen, want dit ‘centrum’ is herleid tot één authentiek straatje en enkele toeristenrestaurantjes daarbuiten.



Wij begeven ons naar het café dat het minst moeite doet om er goed uit te zien, maar een rijkelijk gevulde tapa’s-kaart lijkt te hebben. De uitbater doet net iets teveel zijn best en wanneer hij zijn decanteermachine bovenhaalt om, niet zo’n beste, rode wijn te schenken wordt het potsierlijk. Ondertussen staat zijn moeder in de keuken en zijn haar tapa’s meer dan voortreffelijk. Gestoord worden we enkel door traag voorbij rijdende auto’s die binnen gluren om te zien wie er in de zaak zit. Een plaatselijke schone maakt dat de mannen blijven, maar laat ons ongemoeid. We betalen dan maar de meer dan te doene rekening en besluiten het boeiende plaatselijke sociale leven te laten voor wat het is.


5 juni: Mazagón – Chipiona

Volgens onze elektronische windvinder is de weersvoorspelling voor vandaag net dezelfde als die van gisteren, dus zwakke wind in de voor-, matig tot sterke wind in de namiddag. Wij dobberen op zee. Een halve mijl voor ons dobbert een collega-zeiljacht. Wij zoeken voorzichtig de beste zeilstand, komt er immers straks niet opnieuw 5 Bft? Zij pakken het doortastender aan: verschillende zeilen worden gehesen en gestreken. Hun gehesen halfwinder maakt dat ze plots 2 mijl voorliggen. Het signaal voor Cees om Dirk naar de zeilkamer te sturen: wij hebben immers ook een Bollejan. Wanneer deze onder spanning komt, gaan we 1,5 knoop sneller. Het is dus een goede beslissing geweest. Na 2-3 uur wordt het flauw briesje dermate flauw dat Bollejan slappejan wordt.  Om hem deze schande verder te besparen, besluiten we hem binnen te halen en verder te motoren.

Had ons niet zo accuraat weerbericht te maken met het falende internet? In elk geval de prepaid Spaanse Movistar internetverbinding gaf aan dat er niet meer voldoende geprepaid was en pogingen om daar online iets aan te doen met onze Portugese, Nederlandse of Belgische rekeningen faalden, Europese integratie ten spijt. De eerste opdracht in Chipiona zou dus zijn: een Movistar winkel vinden. Het weerbericht voor morgen spreekt over amper wind. Genoeg van het dobberen en omdat we uiteindelijk ook nog terug moeten, besluiten we tot een rustdag.

De jachthaven is een kloon van de vorige jachthavens: evenveel administratie, even hoge prijzen, dezelfde deuren, dezelfde soort steigers,... Er is wel een verschil: deze is door de meeuwen ondergescheten. Cees vindt op de wachtsteiger een net te doen plaatsje naast de onder de olie liggende tankplaats.

We maken kennis met de bemanning van de Bollejan-inspirerende boot. Het is een Belgisch schip met als bemanning naast de Belg-schipper, twee Nederlanders. De complementariteit is wel grappig. Zij zijn onderweg van België naar de Spaanse Middellandse zeekust. Wanneer we hen vertellen dat we nu enkel aan streekverkenning doen, worden we voor hen plots minder zeebonk.

We moeten naar de andere kant van de marina naar een plaatsje dat door de meeuwen nog niet is ontdekt. Het aanpalende sanitair blok blijkt enkel open voor Cees die de poetsvrouw wist te verleiden, zodat hij op het gehandicaptentoilet mocht. Als ik dit nu neerschrijf, bedenk ik dat deze prestatie, waar hij zo fier op was, misschien toch niet zo’n compliment is. De Dirken halen heel hun trukendoos boven, niets lukt. Met een volle blaas spoeden ze zich in gestrekte draf naar de toiletten bij het hoofdkantoor van de marina, dus terug naar de andere kant.

Chipiona heeft een lange winkelstraat en op het eind ervan is er een Movistar winkel. Uiteraard is deze dicht.

Het terras van de grootste zaak wordt ingepalmd door een Spaanse vrouwenvereniging. Niettegenstaande we al enkele dagen vrouwenloos zijn, beslissen we dat teveel trop is en begeven ons om te eten naar een zaak iets verder op de dijk met zicht op de baai. De bediening is in handen van enkele gladde broers. Hun iets rondere en op deze manier meer vertrouwen uitstralende zuster doet de keuken. We eten goed, maar een speciale vermelding in de guide nautic is deze zaak nu ook niet waard.


6 juni: nietsdoen in Chipiona

Hoe schrijf je over een dagje nietsdoen. Te lang slapen, te lang eten, onszelf vervloeken dat we teveel naar de windvinder geluisterd hebben en dat het nu toch leuk waait. We hadden gisteren al brood kunnen kopen en een Movistar-winkel zou er in Cádiz ook wel geweest zijn en nu is het te laat,...Misschien moeten we toch maar luisteren naar het plaatselijk weerbericht op de marifoon in verkracht Engels.


Chipiona is wel ‘een stadje’. Wat valt op: de meeste huizen lijken onbewoond en verschillende complexen staan te verloederen. Volgens onze gids is de enige bezienswaardigheid de vuurtoren. Voor ons gesloten, voor de na ons komende kinderen niet, zij hebben gewoon de sleutel. Dit gegeven ontneemt ons een zeker adembenemend uitzicht, maar bespaart ons ook een heuse klim.

Bevoorraden doen we ons op de plaatselijke markt. We vergapen ons aan de uitgestalde vissen en kopen uiteindelijk enkel abrikozen, bananen van Gran Canaria en een lotje van het Rode Kruis. Voordien hebben we ook niet kunnen weerstaan aan de lokroep van een olijvenwinkel.

Hoera, driemaal hoera, de Movistarwinkel blijkt open. Een plaatselijk gepensioneerd koppel laat zich uitgebreid de werking van een GSM uitleggen, maar een attente Cees maakt van een korte verslapping van hun aandacht gebruik om te vragen om NU zijn simkaart van 20 euro belwaarde te voorzien. Wat lukt.

s`Middags eten we tapa`s op het meest lieflijke pleintje van de stad: het kerkpleintje. Een wondermooi samenspel van palmbomen en struiken met paarse bloemen. Niettegenstaande parasol aansleurende garçons, is ons terrasgezelschap niet echt leuk: een gepensioneerde kantoorhouder van een bank uit het Antwerpse en zijn madame, de plaatselijke pastoor gesierd met een Romeinse kraag en een sigaret en als ook nog een gitaarkwelende rasta komt aanzetten, beslissen we dat het tijd is om te vertrekken.

Terug op de boot oefenen we de edele kunst der bolderwerpen -Cees vindt dat ieder bemanningslid van op dek een schoot omheen een bolder moet kunnen werpen-, beginnen te schrijven aan deze blog en vult Cees het feedbackformulier van de jachthaven in. Zijn moment om weerwraak te nemen op de ellenlange administratie en de volgens hem veel te hoge kosten.

De douches voldoen aan het essentiële: veel en warm water, maar zijn gemaakt op Spanjaardenmaat: als je niet door de knieën gaat, is vooral je navel goed gewassen.

Met drie zijnde hebben we maar één toegangskaartje tot de jachthaven. We besluiten dat we ons daardoor niet gaan laten beperken: Cees kan met enige behendigheid zo aan het knopje aan de andere kant van de deur. Dirk moet daarvoor op een barretje in de deur staan, maar het lukt. De andere Dirk krijgt dus het kaartje. En gelukkig dat ie is (zie verder).

Lui, zoals reeds de hele dag, lijkt eten in het restaurant van de jachthaven de beste optie en soms is een lui een geniaal idee. Vis op zijn geheel gegaard in de oven bedekt met zeezout, daarna voor ons van zout ontdaan en versneden door de ober, een voorgerecht van conquilhas, een absolute aanrader.



Daarna zijn we medeauteurs van een onverwacht, onspaans, maar o zo leuk tafereel: een ober die Duits en Engels spreekt en waarschijnlijk ook Nederlands verstaat, een Madrilleens gezin waar iedereen Engels en de dochter ook Frans spreekt en wij allen in een grote conversatie. Laat ons eindigen met te stellen dat we voldaan naar huis gaan.




7juni: Chipiona  Punta Umbria

Punta Umbria is een getijdehaven en om veilig binnen te komen, moeten we er om 14 h zijn. Cees berekent dat we om 6.00 h moeten vertrekken. 5.45 h: kakafonie der wekkers. Enkel die van Dirk doet niets. Die rinkelde, zoemde, weet ik veel om 5.30 h. Hij wou absoluut zijn sanitaire stop doen. Vandaar zijn blijdschap met dat kaartje. Om eerlijk te zijn: iedereen is stomverbaasd dat iedereen er is en nog fris en monter ook..

7 juni 6.00 h Zuid-Spanje: het is nog donker, het regent lichtjes en het is koud. Truien aan, jassen klaar, trossen los...en wij weg.

Eens buiten laat de wind het afweten. Het wordt dus motoren en dat blijft het. We kiezen voor een koers dieper in zee: we hopen op meer wind en minder vlaggetjes. De opkomende zon priemt een gaatje door het wolkendek. Het is gewoon mooi en het verzacht de pijn van het vroege opstaan.

Dirk vraagt of hij mag slapen. Van zijn oudere spitsbroeders krijgt hij de toelating. Het lijkt altruïstisch en dat is het ook: hij heeft ons toch al iedere morgen van brood voorzien.

Het wordt een rustige tocht langs een van de mooiste natuurgebieden van Spanje, waar we van op zee niet zoveel van merken. Het venijn zit evenwel in de staart.

De gids leert ons dat het kanaal naar Punta Umbria een beetje tricky is. Het is een plaats met wandelende zandbanken en omdat er geen beroepsvaart is, wordt de betonning uitgezet en aangepast door de plaatselijke watersportvereniging. We kunnen maar hopen dat ze hun werk goed doen. Een Dirk aan het stuur, de ander op de uitkijk, zoekend naar de juiste boeien. Achter ons horen we een groot vaartuig. We horen het meer dan dat we het zien: het is wat nevelig en het is een grijs-blauw gecamoufleerd voertuig. Eenmaal langszij, ziet het er vervaarlijk stoer uit. Wij dus braaf zwaaien, zij manen ons aan te vertragen. We merken dat vanuit verschillende patrijspoorten ogen op ons gericht zijn. Na even dobberen roept een bruingeblakerde en besnorde man vanuit een klein patrijspoortje ‘it’s ok’. Het schip maakt rechtsomkeer en verdwijnt in de nevel. Wij denken ‘oké, dit hebben we weer gehad’. Mis. Dit was slechts het voorspel. Na enkele tellen doemt vanuit de nevel een rubberboot op bemand met een zestal bewapende lieden. Wij weer braaf zwaaien. Dit was waarschijnlijk geen goed idee. Ze leggen zich langszij en wij moeten van deze armen der wet ons poortje openmaken. Hun vrouwelijke telg blijft in hun bootje. Een bewapende blijft bij de twee Dirken. De vier anderen verdwijnen met Cees in de buik van onze boot. Behoorlijk indrukwekkend moet ik zeggen. Het duurt allemaal lang. Wij vrezen dat hoe langer het duurt, hoe minder water zich onder onze kiel bevindt. Begint de bij ons achtergeblevene in zijn allerbeste Engels over ‘difficult entry’ en hij schijnt nog oprecht bekommerd ook. Dit doet onze gemoedsrust niet echt doet toenemen. Het viertal komt terug naar boven, is duidelijk vriendelijker en Cees maakt ons duidelijk dat alles oké is. Ze stappen terug over op hun rubberboot en verdwijnen. Motorhendel naar voor, dieptemeter naar beneden: 4,00...2,50...0,90,...oei,oei,oei, even stokken en dan 0,7...1,5...2,7,...we hebben het gehaald.

De marina ligt in stromend water en we zullen het geweten hebben: nog nooit zo slecht aangelegd. We willen naar de kop van een steiger, maar dit feestje gaat niet door. Een officieel uitziende man op een minifietsje maakt ons duidelijk dat dit niet mag, we moeten naar het lang ponton aan de andere kant. Gisteren 7 op 10 gehaald in de bolderwerpen. Moet dus lukken. Mis. Gisteren geoefend met mijn rechterhand. De verstaging verplicht mij met mijn linkerhand te werpen en dat loopt mis,...De man op de minifiets komt assisteren en met veel trek en duwwerk lukt het uiteindelijk toch.

Cees en Dirk gaan de administratie regelen. Zeggen ze: ze zwemmen en eten ijsjes. De administratie is helemaal niet geregeld en blijkt Kafka. Betalen gaat niet, dat moet in de stad. Hoog boven de jachthaven prijkt een poortje met een hokje naast. Het is duidelijk dat je daar moet passeren. Om binnen te kunnen moet je je vinger leggen op een vingerscanner. Zouden wij onze vingerafdrukken moeten achterlaten in het verre Spanje? Vergeet het. Ze respecteren onze privacy. Gasten moeten/mogen dat niet. 24 uur op 24 zal iemand bij het poortje waken en onthouden wie er buiten ging, zodat deze ook terug naar binnen kan. Hij inspecteert jouw gezicht, komt dan buiten, legt zijn vinger op de scanner en de deur gaat open. Zou 100 keer goedkoper zijn om de man gewoon een knop te geven om de deur te openen. Tenzij dit systeem Europees gesponsord wordt. Binnengaan in de club vereist passage met vingerscanner. We zijn daar dus niet welkom. Echt gastvrij is dit niet. Betalen moet dus in de stad. Eerst zoeken naar de openingsuren. Neen mijnheer, dat is hier een andere jachthaven, je moet dat ginder doen. maar ze stuurden ons naar hier... Het blijkt toch ginder. De prijs, 15 euro, valt gelukkig mee. De aanwezigheid van de poortjesman niet. Cees lange armen blijken ook hier weer van goudwaarde.

Achter ons komt een Amerikaanse catamaran liggen. Een opvarende pocht dat ze rechtstreeks van La Rochelle komen. Binnenin ziet het er eerder uit als een appartement. Nu midden op de oceaan met een flinke golfslag zal die lekkere sofa toch ook niet echt een knus leeshoekje wezen, maak ik me de bedenking.

We douchen in een achterafhokje na de jollenligplaats en trekken de stad in. Punta Umbria is, zoals zoveel plaatsen hier, een licht verloederd vakantiestadje.

Merkwaardig zicht vanuit de jachthaven: aan de ene kant bevindt zich het badplaatsje, aan de andere kant is er een petrochemisch complex. Complex is het juiste woord, het rijkt verder dan we zien kunnen en dan te bedenken dat het aan de rand ligt van een van de belangrijkste natuurgebieden van Spanje.

Tot onze verbazing is het in de hoofdstraat ‘druk’. Wij maken een lijstje waaraan een restaurant moet voldoen. Prioritair: ‘Wifi’. Buiten in een Ierse pub heeft nog nooit iemand over dit woord gehoord. Omdat Guinness niet nu aan ons besteed is, zoeken we verder om dan maar te besluiten in een ongezellig dus erg Spaans uitziend restaurant zonder Wifi in een zijstraat. Vader en zoons voorzien ons van tafelkleding en drank. Voor het eten komt, denken wij, ‘la mama’ opdraven. ‘La mama’ blijkt ook Pools te spreken. Hier klopt iets niet. Zij maakt van haar charme en onze naïviteit en gebrekkige kennis van de taal van Franco gebruik om een massa tapa’s op onze tafel te deponeren. Met een overladen maag en een te lege portemonnaie trekken we terug naar onze slaapstek.


8 juni: Punta Umbria - Ayemonte

Het tij is ons gunstig gezind: we moeten pas om 11 h vertrekken: we kunnen een beetje bijslapen, Dirk kan naar de bakker en wij ontbijten,....

De afstand is niet zo ver, maar de wind staat pal noord, dus we moeten sowieso slagen maken. Zoals steeds kiezen we ervoor om eerst diep in zee te steken: meer wind en minder vlaggetjes, weet je wel. Er zijn inderdaad minder vlaggetjes. Waarschijnlijk niet zozeer omdat onze truc lukt, maar omdat des zondags de vissers in de kerk zitten. En er is meer wind !!!


Na het overstag maneuver gaan we zo scherp als onze zeilen toelaten, volgen we de kustlijn en zwelt de wind aan tot zes Bft. Vanuit de kuip, gelukkig kan dit zo, steken we twee reven in het grootzeil en één in de Genua. Over het exacte aantal knopen gaan we zwijgen. Omdat onze windmeter het begeeft, daalt Cees af richting zijn hut en komt naar boven met een handexemplaar. Afhankelijk van waar dit toestel gehouden wordt, durft het resultaat nogal eens te verschillen. Nu we hebben deze meter niet nodig om te zien dat het pittig is. Cees en Dirk nu met zeilvest (Zuid Spanje - juni=zomer) duiken geregeld onder de buiskap. ‘Warmbloedige’ Dirk aan het roer vindt dat allemaal niet nodig. Hij wordt dus het natst.  Over sturen gesproken: elk van beiden Dirken staat deze dag 5 uur achter het stuur.

Vlaggetjes verplichten me om alert te blijven, bij deze wind laat ook de automaat zoveel steken vallen, dat het zelf sturen wordt. Net op dat moment, ja, net op het moment dat al mijn stuurmanskunst en concentratievermorgen nodig zijn: dolfijnen!!!




Niet een of twee, maar zes exemplaren en daar zijn echte joekels bij: voor ons, achter ons, dan weer verder, dan weer dichterbij. Is het omdat we het enige schip op zee zijn, ik weet het niet, maar ze blijven ons zeker een half uur vergezellen. Ik hoor mijn metgezellen roepen en wijzen en foto’s maken. Ik moet alert blijven, dus ik kan niet zoveel zien, maar met flinke golven scherp aan de wind koers houdend, plots een dolfijn langs stuurboordzijde zien voorbijsnellen, is toch wel een merkwaardige sensatie.

Als brave kindertjes en met een beetje hulp van de motor, zijn we net voor het donker thuis: moe, voldaan, hongerig en met het gevoel: ‘als het moet, zeilen we nu de oceaan over’.

Een bij de jachthaven gelegen goed ruikend pizza-restaurant dan maar. We besluiten dat we ons niet meer door vrouwelijke charme in de luren gaan laten leggen. Hongerig als we zijn bestellen we ‘bij de serveuse’ na onze lekkere eerste een tweede pizza. Op de kaart staat dat die dan 2 i.p.v 9 euro kost. Wat staat er op onze rekening ?!?!? U hebt goed geraden. Onze aankoopcapaciteiten blijken met pensioen of op vakantie.


9 juni: toertje Ayemonte

We dromen van een nageniettochtje en dat wordt het. Het tij geeft ons van 11.00 h tot 17.00 h. Net buiten de haven de zeilen gehesen en met 2 Bft voor de wind richting zee. Op zee zetten we koers richting Portugal, 4 Bft, halve wind. Het is stil aan boord: schip, schipper en bemanning lijken perfect op mekaar afgestemd. Zelfs de vlaggetjes maken ons het leven niet al te veel stuur. Of weten we nu al beter hoe hun invloed te beperken.

Netjes 16.00 h kussen we de oever van de rivier, zoals de pilot voorschrijft, zwaaien naar onze Portugese vrienden van Vila Real de Santo Antonio en klokslag 17 h liggen we aangemeerd, goed en wel.

Omdat Cees een hele poos richting Nederland verdwijnt, moeten de zeilen worden binnen gehaald. Grote zeilen plooien op een kleine steiger blijkt geen sinecure, maar lukt wonderwel, zeker met de hulp van buurman 80-er Ad, steeds bereid een handig handje toe te steken in ruil voor een biertje  en een praatje. Zijn boot staat nu op de werf. Hij mag daar wel werken, niet slapen. Wat hij dus toch stiekem doet en waarover hij graag en uitgebreid vertelt.

De Dirken willen hun schipper trakteren voor het laatste avondmaal, maar dat loopt niet van een leien dakje: het pita-restaurant waar Cees ons de eerste avond had willen ontvangen, blijkt nog steeds met vakantie; het o zo leuk uitziende terras met levensgrote ijskoffie reclameborden, blijkt deze niet voorradig te hebben; lopen door charmante steegjes moeten we met drie op een rij om niet weggemaaid te worden door het al te aanwezige autoverkeer.


Gelukkig is het marktplein autovrij en gezellig en is daar ook een tapa-zaak. Culinair weerom geen hoogvlieger of is dit omdat de wijn minder rijkelijk vloeit.  Over het besef dat we in een niet zo ver afgelegen toekomst opnieuw in het professionele gareel moeten, wordt niet gesproken, maar het beïnvloedt al zichtbaar ons gedrag.

  
10 juni: Belgiëwaarts

Voor heel weinig euro’s wordt ons koffie en belegde croissant geserveerd in het restaurant van de plaatselijke supermarkt. Moet Dirk nu eens niet om brood voor de laatste dag.

Inpakken, bootje kuisen en vaarwel zeggen. Het doet even pijn.



Sightseeing Portugal. De hangbrug over de Rio Guandiana is een van de mooiere exemplaren en zo kom je Portugal binnen en is het eensklaps één uur vroeger. Vila Real de Santo Antonio (plaatsnamen zijn hier meestal een hele mond vol en worden flink afgekort op wegwijzers) blijkt een toeristenstadje waar zoveel te beleven valt dat parkeren nog gratis is. Weten wij veel: vandaag viert Portugal de Dag van de republiek. ()We hadden het kunnen weten cfr. de versieringen in V.R.de St Antonio) Resultaat: restaurants tjokvol.. Dat een restaurant zijn waar in het Nederlands aanprijst, wijst o.i. enkel op de wanhoop van de plaatselijke neringdoeners. Snel wegwezen dus. 

Een bezoek aan het Portugese stulpje van Cees mag niet ontbreken. Op een bergflank, zeezicht,... Zijn persoonlijk aards paradijs, en we kunnen dit enkel beamen, waar we op soepjes getrakteerd worden.

Wij hadden gisteren Cees getrakteerd. Hij wil dit absoluut nu doen en neemt ons mee naar een van zijn favoriete adresjes. Weten we veel: vandaag dag van de republiek. Resultaat: restaurant tjokvol en een hele meute wachtenden. Om orde in de meute te brengen, hangt er een bord waar je je naam moet opschrijven en met hoeveel eters je bent. Als er plaats is in het restaurant, komt de plaatselijke maître d’hôtel de eerste naam afroepen. Bij niet dadelijk verschijnen, wordt de naam weggeveegd. Al wachtende kan je het menu van de dag bij de reuzengril overschouwen: sardienen, dorades,...
De vissen worden geserveerd met koppen en graten, tot afschuw van de zus van Cees, maar veelvraten als wij worden vooral gecharmeerd door de voortdurende aanvoer van nieuwe schalen. Onze energievoorraad dermate aangevuld dat we straks een karige Ryanairvlucht perfect kunnen overleven, brengt Cees ons naar de luchthaven.

Op dezelfde plek waar ik Cees net een week eerder ontmoette, neem ik afscheid. Ik ben niet goed in afscheid nemen en ik denk hij ook niet, maar dat we hier meer dan waarschijnlijk nog een vervolg aan breien, kunnen we elkaar toch zeggen.

Bagage een halve kilo onder het maximaal toegelaten gewicht, een laatste ijskoffie in de zon, een golffanaat naast ons op de eerste rij (in het noorden van Portugal golft de oceaan, in het zuiden de toeristen), als eerste op de trap uit het vliegtuig, ik waan me even Obama, een friet in Charleroi, wachten op de Flibco - bus, afscheid nemen van Dirk in Gent en dan alleen op de bus. Mijmerend. Merci gasten, het was een toffe week.




zaterdag 14 juni 2014

De voorgeschiedenis


          In januari 2014 ontving de schipper van De Boekanier een e-mail van zijn crew member van 2013, Dirk Moons, met de vraag of de schipper al een jaarplanning had gemaakt voor tochten vanuit Ayamonte. Het bleek, dat Dirk Moons graag een weekje wilde reserveren voor hem en zijn zeilmaatje Dirk Vangeel. Beide zijn Vlamingen. De één komt uit Gent en de ander uit Brugge.
Na enige e-mail uitwisselingen werd de eerste week juni geprikt.

Op 3 juni kwamen de zeilers aan op Faro Airport, waar ze opgewacht werden door de Schipper, die van de gelegenheid gebruik maakte om onderweg naar de Marina, iets van de Algarve te laten zien. Zo bezochten we o.a. de havenplaatsjes Fuseta en Tavira. In Ayamonte aangekomen werd besloten eerst maar eens een hapje vis te gaan eten en dat werd een kostelijke, in de roomboter gebakken tong in Restaurant Meson El Choco, met uitzicht op de Marina.



Dirk had voor deze gelegenheid, voor de deelnemers, speciale Poloshirts laten maken met de volgende opdruk: "De Boekanier, Ayamonte". Met gepaste trots toont Dirk op bovenstaande foto het nieuwe Poloshirt. Uiteraard werd dit het officiële uitgaanstenue gedurende onze komende reis.

Al gauw bleek de andere Dirk literaire talenten te bezitten, waar Dirk en de Schipper graag gebruik van willen maken en de rest van de blog, zal dan ook door Dirk Vangeel geschreven worden op zijn eigen onnavolgbare style en in sappig Vlaams.
Veel leesplezier.